2016 | 2007
In Wijk bij Duurstede zijn er negen kerkuilenkasten uitgezet. Op 11 januari zijn Wim van Impelen en ik op pad geweest deze te controleren. Alleen die in de grote kerk op de Markt is niet bezocht. Van de acht anderen zijn er twee gebruikt. Die op de steenfabriek in De Bosscherwaarden en één in de Wijkersloot. Van de kast op de Bosscherwaarden weten we dat daar vier jongen zijn geboren. Op de Wijkerweg waar enkele jaren geleden een kast is geplaatst toen daar regelmatig kerkuilen werden waargenomen moest worden geconstateerd dat de kast niet werd gebruikt. De kerkuilen zijn daar ook de laatste twee jaar niet meer gezien. Hoopgevend is echter dat nu in de eerste week van januari, in de schuur waar deze kast hangt, weer een braakbal is gevonden. Op de Lekdijk west hoorden wij van de boer dat er geen kerkuil zat maar er waarschijnlijk wel een bosuil op zijn erf huisde. Verder had er volgens hem bij de buren een steenuil gezeten. Die zijn nu aan het verbouwen en het uiltje ziet hij nu geregeld in zijn schuur.
Na de hevige storm van een aantal weken geleden liet het Wijkse vrouwtje zich niet meer op het nest zien en het mannetje liep alleen in de weilanden te foerageren. Na het krantenberichtje hebben tientallen mensen gebeld met de mededeling dat ze ooievaars hadden gezien. De meeste mensen hadden de ooievaars gezien bij de Stenen Brug in Langbroek. Dit klopte want het mannetje van het Wijkse paar zit daar regelmatig op een lantaarnpaal. De andere ooivaar die inmiddels bekend staat onder de naam Hannes loopt regelmatig in de tuinen van deze buurtbewoners. Afgelopen woensdag kwam er tijdens een opname van TV Utrecht plotseling een ooievaar aangevlogen en meldde zich bij het nest aan de Volderstraat. Frans Hoving lid van de vogelwerkgroep dacht eerst dat het mannetje aan kwam vliegen. Maar met de verrekijker werd al snel duidelijk dat deze ooievaar geen ring om zijn poot had. Frans Hoving concludeerde enthousiast dat dit het Wijkse vrouwtje moest zijn. Het vrouwtje begon direct de takken op het nest goed te leggen en na vijf minuten verliet ze het nest weer. Nu maar hopen dat ze weer verliefd op elkaar gaan worden.
Met z’n tienen vertrokken we zeven april met mooi weer naar de Marspolder bij Lienden. Het was mooi weer maar fris en daar hadden sommigen zich op verkeken. Net buiten Wijk lag een schaap te lammeren wat niet goed ging. Twee vrouwen dachten verloskundige te zijn maar het lam lag verkeerd en was al dood. Het lukte dan ook niet om de ooi te helpen. Met bloederige handen kwamen ze de dijk weer op. Via de dichtsbijzijnde boer is de eigenaar gewaarschuwd. In de Marspolder schoten de bomen net in het jonge groen. We hoorden er de eerste fitis en zagen de eerste zwaluw en de doortrekkende witgat die langs de oever fourageerde was ook een leuke waarneming. Het aantal eenden viel wat tegen maar de sfeer in dit plassengebied was geweldig. Na de Marspolder reden we naar de kunstgalerie in Opheusden waar alleen kunst gebaseerd op natuur wordt geëxposeerd. Er stond weer schitterend beeldhouwwerk en er hing veel en mooi schilderwerk aan de wanden waar iedereen van genoten heeft. Een aanrader deze galerie eens te bezoeken.
Ton Janssen
Duisternis is een oerkwaliteit, net als stilte. De oranje gloed boven een verlicht industrieterrein of boven kassen kan tot in de verre omgeving verstorend werken op de beleving van het landschap. "Net alsof er altijd een opgaande zon is." Bij een volkomen natuurlijk donkere lucht is het mogelijk om in Nederland 2.500 sterren te zien. Door de verhoogde hemelhelderheid zijn er in steden nog slechts 50 sterren zichtbaar. Verder is het zeker dat de mens een wereldwijde klimaatverandering veroorzaakt met de uitstoot van broeikasgassen. De stijging van de zeespiegel in de 20ste eeuw bedraagt 17 centmeter. Wereldwijd is een sterke toename van “licht” te zien. Verlichting wordt aangebracht omwille van sociale veiligheid en verkeersveiligheid. Er is nog steeds een toename van reclame en decoratie verlichting. Per jaar neemt de verlichting in Nederland met 3% toe. Deze toename is volgens Frans Hoving gemeenteraadslid PvdA Wijk bij Duurstede ook in onze gemeente waarneembaar.
Door deze toename van licht is er ook een toename van de negatieve bijeffecten van licht: groter energiegebruik, lichthinder en aantasting van de duisternis. Uit onderzoek blijkt dat verlichting negatieve effecten op dieren heeft. Omdat meer dan 50% van de dieren 's nachts actief is heeft licht een grote impact. Veel dieren worden aangetrokken of juist afgestoten door licht. Dit zorgt voor versnippering van leefgebieden, maar ook een grotere kans om ten prooi te vallen aan andere dieren. Een mooi voorbeeld zijn de vele insecten die om een lamp heen draaien. Desoriëntatie kan leiden tot uitputting. De sterke teruggang van de insectensoorten wordt door een aantal onderzoekers dan ook vooral aan verlichting geweten.
Een ander belangrijk effect is het ontregelen van de biologische klok. Dit dagelijkse ritme wordt gestuurd door licht en donker. Onnatuurlijke verlichting kan de biologische klok verstoren. Vogels gaan bijvoorbeeld eerder zingen, eerder of later paren, nesten bouwen of trekken. Dit beïnvloedt de overlevingskansen van de soort. Tevens is er volgens Hoving sprake van grote energie verspilling. Gemiddeld komt 50% van het jaarlijks elektriciteitsverbruik van een gemeente voor rekening van de openbare verlichting. Er kan nog veel energie bespaard worden door anders en efficiënter te verlichten, soms wel tot 80% zegt Hoving.
Om deze toename van de negatieve bijeffecten van licht zoveel mogelijk te beperken en te voorkomen, is het belangrijk dat er energiezuinig en met zo min mogelijk lichthinder verlicht wordt. Met andere woorden: efficiënt verlichten. De PvdA vindt het belangrijk dat deze wijze van verlichten op gemeentelijk niveau door middel van een bewust en helder lichtbeleid wordt vastgelegd. De PvdA is hierdoor geïnspireerd door de campagne “Laat het Donker Donker ”, van de Natuur en Milieu Federaties.
De PvdA fractie zal de komende gemeenteraad hierom gaan verzoeken en zal hierover een motie indienen.
Voor meer informatie: Frans Hoving fractie PvdA tel: 0343-571439. e-mail: hovin450@planet.nl
Eind januari zijn Wim, Frans en ik een dag mee geweest met de ganzenflappers in Eemdijk. Het was vroeg op want we moesten wel voor de zon opkwam op de post staan van waaruit de slagnetten worden bediend. Het was behoorlijk koud, het ijs lag nog in de sloten maar we hadden een mooie zonsopkomst. Met de flappers stonden we in een kleine met schotten en riet omheinde ruimte waar ook kooien met lokganzen naar toe waren gebracht. Twee genten staan aan kettinkjes bij de netten die op zo’n tweehonderd meter afstand in het weiland zijn opgesteld. Ze worden daar gevoerd met wat neergestrooide haver. De netten zijn met vers gemaaid gras onzichtbaar gemaakt.
Met het licht worden kwamen weldra koppels ganzen overvliegen. Één van de flappers, die de trompettist werd genoemd begint dan op zijn lokfluitje te blazen waarop je de overkomende ganzen ziet reageren. Zijn het kol- of rietganzen dan worden een paar lokganzen (wijfjes) in de lucht geworpen die dan naar de mannetjes bij het net vliegen. De lokganzne zijn namelijk ook van deze soorten en de grauwe ganzen reageren daar niet op. De bedoeling is dat de wilde ganzen dan op de neerstrijkende lokganzen reageren en daar ook gaan fourageren. Het is een kwestie van veel geduld. Want soms vliegen ze door en soms strijken ze wel neer maar niet dicht bij het slagnet en lopen ze grazend van het slagnet weg. Maar eindelijk lijkt het zo rond half elf te lukken na enige uren staan blauwbekken. Weg gedoken achter de rietschermen worden de ganzen gevolgd die langzaam nietsvermoedend naar de plek waar het net moet neerkomen lopen. Met een paar zoden is die plek precies aangegeven. Zorgvuldig wordt geteld , nu zitten er vijf. Worden het er meer of lopen ze weer die plek uit. De spanning en opwinding stijgt. En dan zegt de flapper, nu! Zij twee helpers trekken aan de kabels die de pallen lostrekken waardoor de slagbomen door veren omslaan en het net over de ganzen vliegt. We hebben er acht. Deze worden opgehaald en in grote kratten opgeborgen bij de trekpost. Alles wordt opnieuw ingericht, de beugels weer terug op slagstand het net weer in een klein geultje en afdekken met gras. De lokganzen krijgen voer in een paar kratten waardoor ze er uit zich zelf inlopen en meegenomen kunnen worden om bij een overvliegend koppel weer los gelaten te worden voor hun taak. Het is weer wachten, lokganzen laten vliegen en in spanning kijken wat de wilden doen. Het is geduld hebben en kou lijden bij deze hobby zeggen de flappers maar naast de spanning die het opleverd wordt de moed er tussen de middag ook ingehouden met een tas vol warme gebakken vis en een fles kruidenbitter. Na de middag hebben we nog een keer een rake slag met veertien ganzen in het net. Ze worden opgehaald en de flappers zijn met hun tweeentwintig ganzen niet ontvreden. Het gebeurd ook dat zij een dag niets vangen of maar één keer een rake slag hebben. Met drie vangsten, maar dat gebeurd niet zo vaak, hebben ze al een hele goede dag . In de loop van de middag komen de gewaarschuwde ringers. Naast het ringen worden de vleugels en de kopgrootte gemeten. Verder worden de ganzen gewogen en wordt gekeken of het een man of vrouw is en of het een jong of ouder dier is. Dat laatste wordt beoordeeld aan de kleur van de snavel in de bek. Tenslotte wordt ook een uitstrijkje gemaakt dat naar de viroloog Ab Oosterhuis gaat die onderzoek doet naar de verspreiding en de ontwikkeling van het vogelgriepvirus. Aan het eind van de dag worden de gevangen ganzen weer vrijgelaten. Wij keren zo tegen vieren weer terug naar Wijk bij Duurstede. De kachel in de auto even flink aan om de kou uit de botten te verdrijven. Het was een mooie belevenis en een welvoldane dag en je voelt je ’s avonds heerlijk rozig van het buiten zijn.
Ton Janssen
De Vereniging Natuur en Milieu Wijk bij Duurstede organiseert een excursie op zaterdagmorgen 23 juni van 9.00 uur tot 11.00 uur. Locatie is de Broekhuizerstraat tussen de Langbroekerwetering en Gooyerwetering. De ecoloog Herman van den Bijtel zal de excursie leiden en ons laten zien en horen welke (wettelijk beschermde)dieren daar leven.
Over de Broekhuizerstraat is het fietspad van Leersum naar Wijk bij Duurstede gepland. De Vereniging Natuur en Milieu Wijk bij Duurstede (VNMW) heeft aangedrongen op een deugdelijk onderzoek naar de mogelijke verstoring van beschermde planten en dieren. Bij ieder plan waarbij een kans is op verstoring van beschermde flora en fauna is zo’n onderzoek wettelijk verplicht. Bij de Broekhuizerstraat leven beschermde dieren zoals kikkersoorten, ringslang, vlindersoorten, vogelsoorten e.d. Behalve het zien en horen van verschillende dieren zullen we toelichten wat het effect van de aanleg van een fietspad is.
Indien het slecht weer is zal de excursie verschoven worden naar 30 juni. Bij veel aanmeldingen zal er een tweede excursie op 30 juni worden gegeven.
Start van de excursie is 23 juni 9.00 uur op de hoek van de Broekhuizerstraat en Langbroekerwetering. Aanmelding is noodzakelijk tot uiterlijk 21 juni bij Sonja Fris van de VNMW: tel 0343-576470 of sonja.fris@hotmail.com.
Vrijdag 6 juni heeft er op het sportpark Mariënhoeve grootschalige kap plaatsgehad van bos en bomen. De gemeente had hier een kapvergunning voor afgegeven. Volgens de Flora en Fauna wet mag er echter pas gekapt worden na het broedseizoen (half juli). In dit bos broeden onder andere nachtegalen en uilen. Wat er met hun jongen is gebeurd, laat zich raden.
Daarnaast is het de vraag of er meer kap heeft plaatsgevonden dan de kapvergunning toeliet. Zo zou er volgens een bewoonster een rij bomen gekapt zijn, die volgens de gemeente niet gekapt zouden gaan worden.
VNMW zoekt uit of en wie zich niet gehouden heeft aan afspraken. Wordt vervolgd.
(de hieronderstaande tekst is een samenvatting van een uitgebreider artikel, dat je desgewenst kunt downloaden)
In het kader van de ruilverkaveling Kromme Rijn heeft het voormalige zwembadterrein Vikinghof een natuurbestemming gekregen. Het terrein is inmiddels overgedragen aan het Utrechts Landschap. De verantwoordelijkheid voor de inrichting is echter aan de Laninrichtingsscommissie (LC) RAK Kromme Rijn. De VNMW heeft indertijd een plan voor twee fasen ontwikkeld ter versterking van de ecologische verbindingszone langs de Kromme Rijn. Het Vikinghofterrein eerst en in een later stadium ook het gebied tussen het fietspad naar het restaurant De Pronckheer en de Kromme Rijn. Inmiddels is gebleken, dat voor die tweede fase niet over de grond kan worden beschikt; ook de LC heeft de grond niet kunnen aankopen.
De natuurdoelen die in dit plan tot ontwikkeling dienen te worden gebracht zijn ‘rivier en nevengeul’, ‘plas en geïsoleerde strang’, ‘nat rietland en ruigte’, ‘stroomdalgrasland zowel vochtig als droog’ en ‘bos behorend op rivierklei’, afhankelijk van de standplaats vochtig of droog. Bij natuurontwikkeling zijn de natuurlijke omstandigheden richtinggevend voor wat er qua natuur mogelijk is. Denk daarbij aan grondsoort, grondwaterstand, bemestingstoestand maar ook bestaande natuurwaarden en de aanwezigheid van archeologische waarden in de bodem. Door graafwerk kunnen die waarden verloren gaan. Daarnaast is het beschikbare budget een niet te vergeten gegeven. Er zijn dus heel wat randvoorwaarden waar rekening mee moet worden gehouden bij het ontwikkelen van nieuwe natuur.
Het Vikinghof ligt in de voormalige stroomgordel van de Kromme Rijn; daardoor hebben we te maken met een lager gelegen deel (de oude rivierdalbodem) en een wat hoger gelegen oeverwal. Door die opbouw zijn er ook verschillende bodemtypen in het gebied te onderscheiden. In het gebied zit een hoogte verschil van maximaal 2.10 m. Daardoor varieert ook in het grondwaterpeil, dat bovendien een jaarlijkse fluctuatie (zomer-winter) kent van 60 á 70 cm. Het oppervlaktewaterpeil is afgestemd op het landbouwkundig gebruik in de omgeving, d.w.z. ‘s zomers hoog en ’s winters laag.. Dit zal door de inrichting tot natuur niet veranderen. Natuurlijke peilen zijn in de winter hoog en in de zomer laag. Door het extensieve gebruik van het gebied in het verleden lijkt het niet noodzakelijk om de bovengrond ter verwijderen om tot verschraling van de bodem te komen. Dit is een kostbare aangelegenheid. Door maaien en afvoeren van het maaisel met nabeweiding hoopt men de gewenste verschraling ook te bereiken al zal dat langer duren. Aangezien er archeologisch een hoge verwachtingswaarde is voor bewoningsresten uit de IJzertijd en Late Middeleeuwen geeft dat ook beperkingen voor de inrichting.
In het gebied is ter plaatse van het zwembad zelf al een flinke poel gegraven. Voor de verdere inrichting zijn twee opties ontwikkeld:
De aanleg van de geul is door een aanzienlijk groter grondverzet fors duurder dan het graven van twee poelen. Bovendien zou de geul een nogal kunstmatige loop hebben gekregen omdat er ‘om de archeologische waarden heen gegraven moet worden’. De vrijkomende grond wordt in beide gevallen aan de oostzijde van het terrein verwerkt. De keuze voor een geul of 2 poelen moet nog worden gemaakt, maar het ziet er naar uit dat beide opties meer kosten dan er aan budget beschikbaar is. In het definitieve ontwerp zal de middelste nieuwe poel waarschijnlijk vervallen en zal de meest oostelijk nieuwe poel worden uitgevoerd als een plas-dras situatie. Tussen deze plas-dras situatie en de bestaande poel zal vochtig rietland worden aangelegd. Door het rietland is een knuppelpad voorzien. Verder zal langs de Kromme Rijn in het westelijk deel van het gebied een plas-dras situatie worden gerealiseerd; daarvoor zal het wandelpad langs de Kromme Rijn worden verlegd. Elders stuit de aanleg van natuurvriendelijke oevers op beperkingen vanuit archeologische waarden. De start van de feitelijke inrichting is afhankelijk van de bestemmingsplanwijziging en of die wordt opgehouden door bezwarenprocedures.
Dit volgt op de geslaagde cursus kennis maken met vleermuizen (juni 2006). Beiden activiteiten gebeuren naar aanleiding van onze project ideeën;
Geslaagde vleermuizencursus rondom Wijk bij Duurstede
Eind juni 2006 zijn in 2 dagen tijd 16 mensen een beetje vleermuiskenner geworden.
Mede op initiatief van VNMW-beleid heeft de VZZ een vleermuizencursus gegeven. VZZ is een landelijke vereniging voor zoogdieren, waaronder vleermuizen. Het unieke van deze cursus was niet alleen het boeiende onderwerp maar ook en vooral de veldervaring die geboden werd. Vleermuizen leiden een nachtelijk bestaan waardoor veel mensen niet meer te zien krijgen dan een schim in de schemer. In deze mini-cursus is met veel beeldmateriaal uitgebreid ingegaan op herkenning, onderzoek, bescherming. De cursisten leerden hoe ze vleermuizen aan de hand van hun sonargeluiden kunnen herkennen, hoe ze een kolonie vleermuizen kunnen opsporen aan de hand van het spectaculaire zwermgedrag.
De cursus in deze regio is gehouden in onze VNMW-ruimte. ’s Nachts zijn we gewapend met batdetectors en zaklampen het bos, veld en dorp ingegaan om vleermuizen in de omgeving in kaart te brengen. We hebben veel en diverse soorten vleermuizen gezien en gehoord, o.a. in Langbroek, Doorn, landgoed Broekhuizen. Je moet wel tegen een korte nachtrust kunnen want de vleermuizen worden na zonsondergang – ’s nachts om 1.00 uur waren we weer in Wijk – en voor zonsopgang – ’s nachts om 3.30 uur vertokken we weer – gespot.
Bij deze cursus horen ook een aantal herhalingingsexcursies o.a. naar de Grebbenberg en Naarden. De cursisten die door willen gaan met vleermuisonderzoek, kunnen meedoen met het onderzoek in het Landgbroekerweteringgebied (zie apart artikel). Deze cursus heeft niet geleid tot een werkgroep vleermuizen binnen de VNMW. De 3 VNMW-ers bij de cursus zijn al actief binnen de VNMW. Als je meer over de activiteiten rond vleermuizen wilt weten of ook inventariseren, kijk op internet: www.vleermuis.net of www.telmee.nl.
Het Langbroekerweteringgebied is een waardevol door de afwisseling van oude lanen, bossen, open velden, water en oude gebouwen. Daarom is het gebied niet alleen voor bewoners en recreanten, maar ook voor vleermuizen. Vleermuizen zijn wettelijk beschermd, dus moet in plannen en projecten verstoring en vernietiging voorkomen worden. Maar er blijken geen goeie inventarisaties van vleermuizen in dit gebied te zijn.
Vanuit beleid heeft de VNMW onderzoek naar vleermuizen als projectidee ingediend bij de Langbroekerweteringcommissie. Dit initiatief van ons is gehonoreerd. De komende jaren gaat de VZZ, de regio afdeling van de landelijke vereniging ondermeer vleermuizen, de vleermuizen het Langbroekergebied inventariseren. De cursisten uit de vleermuizencursus die door willen gaan met vleermuisonderzoek worden ingeschakeld bij dit onderzoek.
Na het onderzoek kunnen de gegevens gebruikt worden in (beheer-)plannen van landgoedeigenaren, gemeenten, SBB, waterschap, particulieren en boeren (bijv. paden en lanen, fietspad Wijk-Leersum, wegbeplantingen, reconstructie Broekhuizen, landschapsbeheer etc.). Maar ook als informatie voor bewoners, natuurliefhebbers en recreanten bijv. bij excursies en als informatie bij wandelroutes.
Dus let volgend jaar op de aankondigingen voor excursie!
Wat ons betreft krijgt de inventarisatie van landgoed Broekhuizen prioriteit.
Staatsbosbeheer een ingrijpende reconstructie van het landgoed Broekhuizen: veel meer recreatie door meer en betere paden, parkeerplaatsen, attractie-elementen, oude lanen vervangen, bomen rooien en gazonbeheer toepassen. Daarvoor gaat nogal wat natuur verloren (locaties voor ringslang, boommarter, vogels etc.) dat in principe op een andere plek weer gecompenseerd moet worden door nieuw aanleg van natuur. Dat duurt jaren en de vraag is of de toename van recreatie de ontwikkeling van die natuurwaarden toelaat.
Vrijwilligers onderzoeken op verzoek het waterleven in poelen.
Wilt u ook weten wat er in uw poel allemaal leeft?
Beheerders van een poel in het buitengebied kunnen vrijwilligers thuis uitnodigen om de poel te monsteren. U kunt contact opnemen met de landschapscoördinator van Stuurgroep Kromme Rijnlandschap: Eline van de Veen. Telefoon: 06-21 84 20 45 of e-mail: vdveen@landschapsbeheerutrecht.nl.
In 2006 heeft de vogelbescherming het startsein gegeven voor het actieplan “Stadsvogels.” Met deze actie wil Vogelbescherming Nederland iedereen aanspreken die iets te maken heeft met stads-, tuininrichting en beheer. Volgens Frans Hoving, lid van de vogelwerkgroep WbD, gaat het niet met alle stadsvogels even goed. De achteruitgang van de huismus en gierzwaluw zijn daar voorbeelden van. Het leefmilieu in de steden en dorpen is aan het veranderen. Moderne gebouwen en huizen hebben nauwelijks nog kieren en gaten waarin vogels kunnen nestelen. Wijken worden compacter gebouwd waardoor veel openbaar groen verdwijnt. In de wijken zien we struiken verdwijnen en duurzaam groen zoals gras komt ervoor in de plaats. Het is nu modern om tuinen helemaal te gaan bestraten met tegels en stenen. De vogels hebben in deze stenen tuinen niets meer te zoeken. Wat is een straat zonder huismussen, vraagt Hoving zich af? Het is hoog tijd om het tij te keren. De vogelwerkgroep sluit zich van harte aan bij het actieplan Stadsvogels en de werkgroep is altijd bereid gemeenten en bewoners te adviseren bij het inrichten van een tuin of wijk.
Vogels hebben behoefte aan ruimte waar ze voedsel, nestgelegenheid en schuilplaatsen kunnen vinden.
Het observeren van vogelgedrag op en rond het huis of kantoor blijft verrassend en boeiend. Vogels vergroten onze verbondenheid met de natuur en dragen bij aan de leefbaarheid van onze woon- en werkomgeving.
Hoving hoopt dat het actieplan ook in 2007 een stimulans zal betekenen om aan de slag te gaan in eigen omgeving. Met gerichte aandacht en creativiteit is het mogelijk steden en dorpen weer aantrekkelijker te maken voor vogels en daarmee ook voor mensen. Groen in de wijken is van levensbelang voor de meeste stadsvogels. Gemeenten moeten bestaand snippergroen beschermen, vindt Hoving. Vogels vinden er beschutting, nestmateriaal en voedsel. De gemeenten met hun inwoners kunnen een bijdrage leveren door heggen, hagen, bes- en vruchtdragende bomen en struiken of dichte klimplanten te planten. In privé tuinen kunnen diverse voorzieningen worden aangeboden zoals nestkastjes, een voedertafel of een drinkschaal of tuinvijver. Het beste resultaat is te verwachten als een hele buurt of wijk meedoet, waarbij de (vogelvriendelijke) inrichting van de privé-tuinen en het openbaar groen op elkaar afgestemd wordt. Gemeenten kunnen buurtprojecten voor een vogelvriendelijke wijk stimuleren en ondersteunen. Woningbouwverenigingen kunnen bij nieuwbouw of renovatie neststenen in de gevel metselen.
Tussen 1 december 2006 en 1 mei 2007 kunnen alle gemeenten van Nederland mee dingen naar de stadsvogelprijs 2007. De stadsvogelprijs is een onderdeel van de stadsvogelcampagne. De winnaar van het stadsvogelproject krijgt naast een bord met winnaar stadsvogelproject, een geldbedrag van 20.000 euro. Deze geldprijs moet besteed worden aan een nieuw stadsvogelproject waarvoor advies ingewonnen kan worden bij Vogelbescherming Nederland. Iedereen kan mee doen door het inschrijfformulier op te vragen bij
www.vogelbescherming.nl Meer informatie: Frans Hoving tel:0343-571439.
Onze suggesties voor paden en laanherstel rond Wijk bij Duurstede (rapportje van aug. 2004) worden niet gerealiseerd in het kader van het project ‘De paden op de lanen in … Langbroekerwetering’ van de Stuurgroep Kromme Rijnlandschap (brief febr.2006).Daarom hebben we de 2 nieuwe wandelommetjes ingediend en toegelicht bij de Gebiedscommissie Langbroekerwetering (febr. 2006). Deze commissie gaat het gebied op gewenste verbindingen inventariseren en een plan van aanpak opstellen.
Foto's: Plan voor wandelommetje 1, en de nog niet opengestelde Zuwe tussen de Gooijer- en Langbroekerdijk
Landschapsbeheer Utrecht (LBU) heeft subsidie gekregen voor het realiseren van een zgn. klompenpad tussen Wijk en Leersum. Dit plan komt overeen met onze suggestie voor een ommetje vanuit Wijk (ommetje 1). Paul Jacobs zit namens de VNMW in de werkgroep. Bij de realisatie van dit wandelommetje is het grootste knelpunt het niet meewerken van een boer aan de Langbroekerwetering: een klein stukje is zijn eigendom en hij wil geen wandelaars! Daardoor kan de Zuwe niet opengesteld worden en wordt een rondje lopen (voorlopig) onmogelijk.
Onze suggestie voor een 2de ommetje zou in de komende jaren uitgevoerd kunnen worden. Daarom is het als projectidee ingediend voor cofinanciering door de provincie/rijk (ILG).
Foto's: Plan voor wandelommetje 2, en het nog open te stellen onofficiële pad vanaf de Landscheidingsweg naar de zuidzijde van landgoed Sandenburg
Laanbeplanting
Bij beide ommetjes en bij het fietspad Wijk-Leersum hebben we ook voorgesteld laanbeplanting aan te leggen of te herstellen:
Zoals langs de wandelroutes (o.a. op landgoed Sandenburg) en nieuwe fietsroute (Broekhuizerstraat), langs de Amerongerwetering en het westelijk deel van de Landscheidingsweg.
Voorbeelden karakteristieke laanbeplantingen in dit gebied
En hoe jammer als ze geleidelijk aan verdwijnen!
De Zoogdiervereniging VZZ en de Vereniging Natuur en Milieu Wijk bij Duurstede gaan gedurende de periode 2007-2010 de vleermuizen in het Langbroekerwetering gebied in kaart te gaan brengen.
De nachtzwaluw is een bewoner van halfopen heide op de zangrond en is ’s nachts actief. Om deze vogel te beluisteren met zijn bijzonder ratelend geluid kan je het beste een wat zwoele zomeravond kiezen. Overdag leidt de vogel een verborgen leven. Weinig mensen krijgen deze vogel ooit te zien. In Nederland broeden er zo’n 1200 – 1400 paar. In hoofdzaak op de Veluwe, in Noord-Brabant, Limburg en de Sallandse Heuvelrug. Maar op de Leusderhei hebben wij dichtbij ook een populatie. Uit de tellingen van de bekende gebieden blijkt dat het aantal broedparen recent wat is toegenomen. SOVON heeft 2007 tot het jaar van de nachtzwaluw uitgeroepen om ook buiten de bekende gebieden de nachtzwaluw op te sporen en zo meer vlakdekkend een inzicht te krijgen over het totale aantal nachtzwaluwen dat we in Nederland hebben.
De vorige keer dat we deze vogel hebben beluisterd en gezien op de Leusderhei was iedereen enthousiast. Mogelijk nog extra doordat we ook een houtsnip waarnamen.
Eind juni, begin juli zullen weer weer een avond met mooi gunstig weer uitzoeken om te gaan. Op basis van het meerdaags weerbericht wordt kort van te voren de datum bepaald. We vertrekken dan om 21.33 uur vanaf De Nieuwe Schakel. Als u interesse heeft om die avond mee te gaan geef u dan op per e-mail dan kunnen we u de juiste datum enkele dagen van te voren laten weten.
Opgave bij ton.janssenwbd@casema.nl.
Met groet,
Ton Janssen
De huiszwaluw is een gevoelige soort die duidelijk in aantal achteruit gaat. Het aantal huiszwaluwen is nog maar een kwart van het aantal dat in de jaren zestig van de vorige eeuw in Nederland broedde. De neergaande trend gaat nog steeds door. Vermoed wordt dat de achteruitgang het gevolg is van problemen met de nestbouw en voedselvoorziening. Voor de nestbouw is modder nodig door het verharden van boerenerven is dat minder voorhanden. De aanleg van poelen. ook nuttig voor amfibiën en reptielen, kan een bijdrage leveren aan de bouwstofvoorziening. Ook het ophangen van kunstnesten voorziet in broedgelegenheid.Waar de zwaluw zijn nest bouwt wordt dit om overlast van mest te voorkomen nog wel eens verstoord. Een eenvoudig plankje onder de nesten voorkomt echter deze overlast. Opmerkelijk is dat de huiszwaluw zijn nest maakt op een licht geschilderde ondergrond en niet op een donkere ondergrond. Daar zal dus bij het onderhoud van goten en overstekken rekening mee moeten worden gehouden als de eigenaar de vogels wil behouden. Ook de voedselsituatie is door de ontwikkelingen in de landbouw minder gunstig geworden. De beste gebieden voor de huiszwaluw zijn de gebieden met veel open water, langs de randmeren en de grote rivieren, die insectenrijker zijn. Om de verdere ontwikkeling te kunnen volgen is de huiszwaluw opgenomen in het broedvogel monitoring project van SOVON.
De vogelwerkgroep heeft ter ondersteuning van de monitoring dit jaar in de binnenstad het aantal bezette nesten geteld. Deze komen voor in het gebied rond de haven. De bezetting van opgehangen kunstnesten laat zien dat de huiszwaluw hiermee goed kan worden geholpen worden . In totaal hadden wij dit jaar 35 broedgevallen. De komende jaren zal dit onderzoek worden voortgezet ten behoeve van het broedvogelonderzoek van SOVON.
Ton Janssen
De grootschalige kap van bomen in de broedtijd bij het sportpark de Mariënhoeve toonde aan dat niet iedereen op de hoogte is van de regels en de bescherming die zij voor vogels bieden. Ook voor de mensen die er wat aan wilden doen levert dit vaak problemen op. Het wordt algemeen als een gebrek ervaren dat er weinig duidelijke informatie is te vinden over de natuurbeschermingswetgeving in Nederland. Om die reden heeft Vogelbescherming Nederland de website www.vogelsendewet.nl opgezet.
De website biedt een hulpmiddel voor het vinden van antwoorden op vragen over wat wel en wat niet is toegestaan in relatie tot vogels. Verdeeld over thema’s zoals ‘Kappen en snoeien’en ‘Jacht en schadebestrijding’zijn veelgestelde vragen te vinden voorzien van een kort antwoord. Als je meer zoekt dan een kort antwoord, biedt de website de mogelijkheid om aan de hand van verschillende deelvragen dieper in het onderwerp te duiken. Vogels en de wet behandelt zowel eenvoudige vragen over het kappen van bomen in het broedseizoen als ingewikkeldere vraagstukken over het plaatsen van windmolens nabij belangrijke vogelgebieden.
Daarnaast biedt de site uitleg over relevante wetgeving als de natuurbeschermingswet, lastige begrippen zoals significante effecten en samenvattingen van belangrijke rechterlijke uitspraken. Ook worden tips en uitleg gegeven over hoe je actie kunt ondernemen wanneer deze regels worden overtreden
Een nuttige website voor wie de vogels een goed hart toedraagt.
Ton Janssen
Jaarlijks telt de vogelwerkgroep de kwartelkoningen in de uiterwaarden aan beide zijden van de Rijn tussen Amerongen en Wijk bij Duurstede. Dit met wisselend resultaat.
De kwartelkoning is een schaarse broedvogel die tot de ralachtigen behoord en in vochtige kruidenrijke hooilanden en in akkerbouwgebieden, met name in luzerne en graszaad voorkomt. Hij houdt zich schuil en wordt geïnventariseerd op zijn geluid, een rasperig resp, resp. Daarvoor moet je dan ’s avonds laat als het donker wordt of ’s nachts op pad. Er wordt tweemaal geteld op door SOVON vastgesteld data, in het algemeen het eerste en het laatste weekend van juni.
In 2005 hadden wij geen kwartelkoning in ons telgebied en in 2006 één paar. In de Amerongse Bovenpolder waar voor enkele jaren meerdere paren voorkwamen. Wij hoopten uiteraard dat het er dit jaar meer zouden worden Maar ook dit jaar bleef het bij één paar in dit gebied. Hoewel landelijk het aantal kwartelkoningen is toegenomen. In totaal werden er in de uiterwaarden van Wijk bij Duurstede tot Rhenen vier territoria vastgesteld eenzelfde aantal als in 2006. Vorig jaar werd kort na de eerste teldag begin juni in de Amerongse Bovemnpolder het perceel waar de kwartelkoning zat gemaaid. De aanbevolen maaidatum voor een gebied waar kwartelkoningen, die zeer laat broeden, zitten is niet voor 1 augustus. Dit om het uitmaaien van jongen te voorkomen en de kwartelkoning bescherming te bieden in de ruitijd.
Staatsbosbeheer heeft dat inmiddels begrepen maar jammergenoeg werd toch al half juli het perceel gemaaid. Hopelijk kan het volgend jaar nog beter.
Ton Janssen
Zaterdag 1 september is de dag van het platteland. De Vereniging Natuur en Milieu presenteert zich dan op het oogstfeest van de Kapelleweg. Wij staan daar met onze informatie panelen en uilenkasten. In bijzonder zal aandacht worden besteed aan de activiteiten van landschapsbeheer en interesse worden gewekt voor het plaatsen van kasten voor de steenuil en kerkuil.
Op het oogstfeest is een fotopresentatie van het boerenleven vroeger, staan oude tractoren en landbouwmachines. Er rijdt een treintje met fruitkarretjes. Er is een speurtocht voor kinderen en een proeverij. Het platteland heet u welkom. Het oogstfeest is van 10.00 tot 16.00 uur. De toegang is gratis.
zaterdag 10 november a.s. is er een bijeenkomst ter afsluiting van het eerste onderzoeksjaar. Zomer Bruijn zal dan zijn mooiste video opnamen van vleermuizen laten zien. Hij heeft beloofd opnamen mee te nemen van rosse vleermuizen, gewone grootoren en van jagende franjestaarten. Aan het einde van de dag worden de ideeën voor het vleermuizenonderzoek voor het komende jaar worden doorgesproken.
Zondag 18 november gaan we naar de Oostvaardersplassen vogels kijken. Een 5500 ha groot gebied in de Flevopolder dat inplaats van industriegebied, daar was het oorspronkelijk voor bedoeld, een groot natuurgebied is geworden. Dit laagste deel van de polder droogleggen was een misrekening. Er bleef te veel water staan waardoor een slikken en plassen landschap ontstond. Door uitstel van de inrichting tot industriegebied ontwikkelde zich in relatief korte tijd zich een natuurgebied van internationale betekenis. Dat leidde er toe dat in de loop van de jaren zeventig een koerswijziging in het planologisch beleid tot stand kwam en maatregelen werden getroffen dit deel van de polder als natuurgebied veilig te stellen. Hier keerden de grote en kleine zilverreiger terug na een eeuw van afwezigheid in ons land. Het werd een belangrijk ganzengebied. Er kwam de grote lepelaarskolonie en sinds enekel jaren broedt hier de zeearend.
Wat mogen wij verwachten in de overgang van herfst naar winter. De wilde zwaan, grote zilverreigers, baardmannetjes, ijsvogel, roofvogels als blauwe kiekendief, ruigpootbuizerd, slechtvalk en zeearend. Eendensoorten, ganzensoorten, grote zaagbek en nonnetje. De klapekster en het vuurgoudhaantje.
Kortom een aantal soorten die je bij ons in Wijk niet zo gauw tegenkomt. En daarnaast kun je dan nog genieten van een bijzonder fraai landschap dat z’n bekoring heeft bij vele soorten weer.
Als je mee wilt, we vertrekken om 9.00 uur vanaf de Nieuwe Schakel, opgeven in verband met vervoer bij Wim van Impelen, 0343 – 573197 of wimenodile@freeler.nl
Tot op excursie,
Ton Janssen
Even voorstellen …
Waren wij niet in 2003 op wereldreis gegaan, dan had ik nu waarschijnlijk niet op deze plek mijzelf aan jullie voorgesteld als de nieuwe bestuursvoorzitter. Tot die tijd was ik als consultant en projectmanager werkzaam in het bedrijfsleven. Een hectische baan met veel auto-kilometers en lange dagen. Een baan ook met heel veel “mensenwerk”, waardoor ik het ondanks die hectiek altijd met veel plezier deed.
Maar eind 2003 deed zich de mogelijkheid voor om langere tijd op reis te gaan, zodat mijn partner Robert en ik onze rugzakken inpakten en op de Trans-Siberië Express stapten. We zijn uiteindelijk drie jaar weggebleven. Het eerste jaar hebben we door Azië gereisd, en de twee volgende jaren werkten we als vrijwilligers op biologische boerderijen in noordwest Canada, tegen de grens met Alaska. Het leven in de natuur en op de boerderij beviel ons zo goed, dat we lang getwijfeld hebben of we terug zouden komen. Maar Robert wilde graag nog een paar jaar werken (hij is bankier) en zo viel het besluit om in Nederland een biologisch boerderijtje te beginnen.
We wonen nu sinds een jaar in Rijswijk, en hebben kunnen constateren dat het koude en droge Canada zich moeilijk laat vergelijken met het natte klamme Holland. Maar we experimenteren gewoon verder op onze boerderij, waar inmiddels kippen, melkgeiten en bijen onderdak hebben gevonden. Daarmee, en met onze boomgaard en groententuin, zijn we dan ook de ene helft van het jaar heel druk. Maar tijdens de andere helft is er ruimte voor andere activiteiten. En zo kwam ik op de Dag van Nu en Later met VNMW in contact, op zoek naar een nieuwe voorzitter. Er volgden een paar leuke gesprekken en inmiddels heeft René zijn werk aan mij overgedragen. Voor mij is dit voorzitterschap een welkome aanvulling op het boerderijleven en ik hoop dan ook met jullie samen een geslaagde VNMW-tijd tegemoet te gaan!
Mary-Ann Arentz - Bakker
De eerste excursie na de zomervakantie was onder het motto ‘ken je plekje’. Met veertien mensen hebben we onder leiding van Ad van Bemmel in onze gemeente rondgefietst. Daarbij hebben we niet alleen genoten van het landschap maar ook veel opgestoken van de landschapshistorie. We vertrokken om twee uur met heerlijk nazomerweer vanaf de Nieuwe Schakel. Ad nam ons eerst mee naar de plek waar de Kromme Rijn in 1122 is afgedamd, net buiten de Vrouwenpoort richting het huidige veer. Na de afdamming kwamen er geen overstromingen meer voor en kon het Langbroekergebied worden ontgonnen Om de stad Utrecht, ten behoeve van de handel, haar scheepvaartverbinding over de Rijn te laten behouden is in dezelfde tijd de Vaartse Rijn gegraven. Het gevolg van de aanleg van de dam was dat de Lek nu alleen het water, dat stoomafwaarts kwam, kreeg te verwerken. Dit gaf bij hoge waterstanden problemen in Holland. De graaf van Holland wilde de dam dan ook weer doorsteken. Hoogstwaarschijnlijk is ter bescherming van de dam hier toen het eerste kasteel gebouwd. De Kromme Rijn liep vandaar tussen de stad en het kasteel noordelijk van de Grote Kerk. Een kort stukje, dat vaak als Kromme Rijn wordt beschouwd, achter de inundatiesluis, aan de oostzijde van de stad, is in de negentiende eeuw gegraven als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie ten behoeve van de wateraanvoer voor eventuele inundatie.
Van de plek waar de Kromme Rijn is afgedamd zijn we naar de Wijkersloot gefietst. Hier wees Ad ons op de Vogelpoel, de boerderij met het torentje. In het torentje van deze boerderij bevindt zich nog een zogenaamde ‘stenen kamer’. De boerderij is omgracht en wordt al genoemd in 1302. Het was waarschijnlijk een uithof van de abdij van Deutz die in de omgeving veel bezit had. Zo’n stenen kamer was de verblijfplaats van de heren van de abdij die eenmaal in het jaar de aan hun verschuldigde pacht kwamen ophalen. In die tijd was het overige deel van de boerderij nog van hout. Verder wees Ad ons op de kromming in de rijen fruitbomen. Er is hier sprake van kromme stelakkers. Bij de ontginning, die van de Kromme Rijn tot aan de Wijkersloot liep, en ook daarna werd met zware ploegen gewerkt waar zes paarden of ossen voor stonden. Om het draaien aan het einde van percelen te vergemakkelijken werd alvast wat meegedraaid. Daardoor kregen de voren en percelen een zwakke S vorm. Dat vindt je nu nog in de rijen fruit terug. In het Wijkse deel van de Wijkersloot ligt de sloot aan de noordkant van de weg en in het Cothense deel aan de zuidzijde. De Cothenaren wilden geen overlast van Wijks water hebben en op de grens van Wijk en Cothen gaat de watergang naar de zuidzijde, door het Wijkerbroek, dat toen nog niet werd ontgonnen.
Van de Wijkersloot fietsen we naar de Dwarsdijk. Een oude bewoningskern. In 1166 wordt al een Jan van Dwarsdijk vermeld. De Dwarsdijks vormde de verbinding tussen de Kromme Rijn en de Lekdijk. Tot 1811 was het een zelfstandige gemeente. Op de hoek met de Kapelleweg heeft een kapel gestaan die na de reformatie bouwvallig is geworden en rond 1700 is afgebroken De boerderij waar nu een aannemer woont is het voormalige gemeentehuis, waar schout en schepenen vergaderden.Bij de hoek met de Hoeksedijk ligt een ruïne van een oud stenen schuurtje. Hier is vroeger een boerderij afgebrand. Deze plek wordt beschouwd als de plaats waar een middeleeuwse hof van de bisschop van Utrecht heeft gestaan. Onderweg naar de Dwarsdijk werd bij de Dwarsdijkerwetering gestopt. Deze wetering diende om het Wijkerbroek te ontwateren op de Kromme Rijn. Daarvoor werd in 1488 een molen gebouwd op de plek die nu in het Amsterdam Rijnkanaal ligt daar waar de Dwarsdijkerwetering daar uitkomt. In de perenboomgaard op de hoek van de Wijkersloot en de Dwarsdijkerwetering heeft vroeger een kasteeltje ‘Rodesteyn’gestaan. Er ligt nog een smalle stook grond die vroeger de Rodesteynsesteeg heette. Bij de Dwarsdijk ligt ook een boerderij met de naam Weerdesteyn. Deze naam is niet juist omdat de plaats niet in een uiterwaard ligt waar weerde op wijst. Hier heeft vroeger een stenen toren met een poortgebouw gestaan. Het is vroeger waarschijnlijk Weeresteyn geweest. Een weer is een door een gracht of sloot omringd stuk land.
Van hier gingen we naar de Caspergouw. Het woord gouw stamt uit de Karolingische tijd. Mogelijk lag hier het bezit van een zekere Casper. Daar ligt ook de weg het Molenspoor. Maar hier geeft geen molen gestaan. Aan de Langbroekerdijk heeft een korenmolen gestaan. Vroeger waren de boeren maalplichtig bij een bepaalde korenmolen. Hoogstwaarschijnlijk trokken boeren via deze weg naar die korenmolen om hun graan te laten malen en is daaruit deze naam voortgekomen.
Op de Kleidijk werd weer gekeken naar het veschil in verkavelingsvorm de copeverkaveling in het Langbroekergebied en de blokverkaveling zuidwaarts op de oeverwal van de Kromme Rijn. Tussen de provinciale weg en de Kromme Rijn ligt de Bloemenweerd. Hier heeft een kasteeltje aan de Kromme Rijn gestaan. Bij de ontgronding hier, een twintig jaar geleden, zijn nog veel oude kloostermoppen opgegraven. Ten noorden van de Kleidijk liggen de landgoederen Hindersteyn en Weerdesteyn. Weerdesteyn is nog niet zo lang geleden geheel gerestaureerd en een mooi voorbeeld van hoe zo’n toren er uit heeft gezien.
Dwars over het landgoed zijn we naar de Langbroekerwetering gegaan. Aan de wat hogere bruggen daar kan je zien dat hier de trekschuit van Wijk naar Utrecht voer. De verkaveling is hier relatief smal, 55 meter. Dit kwam om de hoeves toe te delen met hogere drogere en betere grond en nattere lagere. De boerderijen lagen aan de noordzijde van de wetering. Ook werd ons gewezen op zogenaamde bolakkers. Deze akkers hebben een bolle vorm. Dit kwam doordat men en heen en terug naar binnen ploegde. Daardoor werd het midden van het perceel hoger. Vroeger werd het hooi vanwege het verschil in kwaliteit van de hoge en lage delen dan ook apart verkocht.
De boerderijnaam Stamerakker komt van stamer dit betekent grenspaal. De Stamerakker ligt precies op de grens van Langbroek en Driebergen. De Stamerweg loopt van de heuvelrug naar de Kromme Rijn. Bij Leeuwenburg kijken we naar het ‘kapelletje”. Nee dat is het niet en ook nooit geweest. Het is een zogeaamde folly, in de vorm van een kapelletje, uit de Engelse landschapsstijl. Een voor de gek houdertje dus. Naast de folly ligt de boerderij Meulesteyn. Iets op Langbroek aan ligt De Lindeboom, vroeger een herberg. Daartegenover heeft de korenmolen gestaan. Bij de korenmolen werd ook gehandeld, zodat het daar een goede plek was voor een herberg.
Over Leeuwenburg fietsten we naar de Gooyerdijk waar nogmaals naar het verschil in verkavelingsvorm ter weerszijden van deze oude kade werd gekeken. Duidelijk was hier te zien hoe het verkavelingspatroon hier geknikt is. Bij de Wijngaardsteeg werd nogmaals gestopt. De naam De Wijngaard herinnert aan wijnbouw in een warmere periode in de middeleeuwen. Hier maakt de Gooyerdijk ook een vreemde bocht. Dit komt omdat de kavellengt van 2500 meter gelijk is gehouden en bij Cothen de ontginning is begonnen. Daar was reeds eerder grond ontgonnen op de crevasserug waar de boerderij de Groote Maat ligt. Deze luist vind je hier terug. Een crevasserug is overslaggrond van een doorbraak van de rivier door de oeverwal.
Langs de Bovenwijkerweg togen we weer op de stad aan. De sloot langs de Bovenwijkerweg heet de Snel. Hier werd snelstromend kwelwater dat uit de heuvelrug kwam afgevoerd naar de wetering.We stonden nog even stil bij de schandelijke bouwval bij de Stenenbrug. Dit was vroeger een boerdrij-herberg. De zwarte houten schuur die er nog staat is een zogenaamde doorrijschuur met brede deuren aan voor en achterkant. Men kon er met de keots zo naar binnen rijden en vervolgens weer uitrijden als men wat genoten had. Hier staat nog een oud paaltje, bijna geheel in de grond verzonken, met het wapen van Wijk. De Wijkerweg was namelijk een belangrijke verbinding tussen Wijk bij Duurstede en de heuvelrug. De grond van deze weg is dan ook al in de veertiende eeuw door de stad gekocht.
Tot slot dronken we nog wat want iedereen had dorst gekregen. In plaats van de twee uur werd het een excursie van drie uur. Maar iedereen had er zeer van genoten.
Ton Janssen
Betere perspectieven voor natuur in het Kromme Rijn-gebied. Ingezonden bericht van Guus Beugelink. lees verder
Gemeentelijk project natuurvriendelijke oevers Kromme Rijn wordt gecombineerd met een plan van het waterschap (HDSR) om het vernieuwen van houten palen en planken langs de Kromme Rijn waar mogelijk te vervangen door natuurvriendelijke oevers. Dat wil zeggen oevers die geleidelijk oplopen en waarop inheemse planten groeien. Hopelijk komen er op allerlei plaatsen ook stukjes natte natuur zodat de Kromme Rijn als ecologische verbindingszone voor vissen, amfibieën en reptielen kan gaan functioneren.
In het provinciaal beleid moet de Kromme Rijn een ecologische verbindingszone worden: een parelsnoer van natuurgebiedjes voor vissen amfibieën en reptielen. In Wijk bij Duurstede zijn wij (beperkt) betrokken bij de 2 projecten in 2006:
Het Rijk heeft 20 Nationale Landschappen (NL) aangewezen, waarvan 5 in Utrecht. Van het NL Rivierengebied maken de Lek, Nederrijn, Kromme Rijn en Langbroekerwetering deel uit. Het deel ten zuiden van de Nederrijn ligt in de provincie Gelderland. Op basis van de Nota Ruimte zijn de provincies verantwoordelijk voor de uitwerking van het beleid van de Nationale Landschappen. Voor het Rivierengebied dus de provincies Utrecht en Gelderland. Het doel is de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van het landschap moeten behouden blijven, duurzaam worden beheerd en waar mogelijk versterkt. Onder het motto “behoud door ontwikkeling” zijn ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of versterkt.
Alle lopende projecten in deze regio worden samengevoegd in dit NL Rivierengebied. Eind dit jaar moet er een uitvoeringsprogramma 2007-2013 liggen. De organisatie ligt bij een bestuurlijke stuurgroep, een projectgroep en enkele werkgroepen. De werkgroep van de Stuurgroep Kromme Rijnlandschap is één van de betrokkenen en de VNMW slechts indirect via deze werkgroep. Vreemd genoeg is er in de stuurgroep voor het Rivierengebied geen plek voor de Natuur en Milieufederatie Utrecht – dus geen belangenvertegenwoordiging, alleen overheden.
In het eerste concept activiteitenprogramma integrale gebiedsvisie Kromme Rijngebied gaat vooral over recreatie en toerisme, agrariers en andere grondbeheerders, communicatie en educatie. Natuur en landschap wordt net eens genoemd, hopelijk is dat ‘geen teken aan de wand’. Vanuit de VNMW zal ik een aantal projecten aandragen.
9 Projectideeën natuur en landschap visie Kromme Rijn, Agenda Vitaal Platteland en NL Rivierengebied van de Vereniging natuur en milieu Wijk bij Duurstede.
Natuur
1. Herstel kleiputjes in uiterwaarden Lunenburgerwaard en Bosscherwaarden.
Deze putjes liggen buitendijks onderaan de dijken en hebben hoge natuurwaarden. Er komen diverse (beschermde) planten- en diersoorten voor. In de loop der jaren zijn deze putjes geleidelijk verland en/of de randen door vee dichtgetrapt. Het risico bestaat dat ze gaan verdwijnen. In de natuurontwikkelingsplannen voor de Lunenburgerwaard en Bosscherwaarden blijven de putjes bestaan, want ze liggen in de 50 meter zone vanaf de dijk waar het waterschap geen ingrepen toestaat. Kortom niemand doet iets of gaat iets doen aan deze kleiputjes. Doel: Herstel en toename natuurwaarden van de kleiputjes door deze gefaseerd uit te diepen.
2. Realisatie ecologische verbindingen (evz) en natuurvriendelijke oevers LBW-gebied, prioriteit Kromme Rijn.
Zie ook plan gemeente Wijk en HDSR; doel is voldoende budget voor daadwerkelijk uitvoering.
3. Ecologisch onderzoek en beoordeling effect ingreep essenhakhout (Habitatrichtlijngebied)
Zie de informatie over de ingreep van SBB waarbij een stuk essenhakhout dat doorgroeide tot bos gekapt is op de hoek Amerongerwetering-Landscheidingsweg.
Natuur en recreatie
4. Trekpontje voor fietsers en wandelaars naar Gravenbol.
Zie ook informatie bij de plannen voor de Lunenburgerwaard en Sandeburgerwaard.
Het doel is om zowel natuurontwikkeling in de Lunenburgerwaard na ontkleiing te realiseren als een kortere en veilige fiets- en wandelverbinding naar het recreatiegebied Waarden van Gravenbol. Aan de oostkant een natuurgebied dat niet toegankelijk is en een route voor recreatie aan de westkant, met een leuke en extra attractie in de route naar Gravenbol. Het Utrechts Landschap en Recreatieschap steunen het plan voor een trekpontje.
Landschap
5. Meer ondersteuning Stuurgroep Kromme Rijnlandschap (ambitiedocument)
Voor het hele Kromme Rijngebied, tot voor kort het buitengebied van 9 gemeenten, is voor landschapsbeheer slecht 0,8 fte en € 72.000 eigen budget voor personeel en uitvoering (dus ca. € 29.000) beschikbaar. Dit is zeer minimaal voor zo’n groot gebied met zoveel plannen en visies die uitgevoerd moeten worden. Het Ambitiedocument van de Stuurgroep geeft de gewenst ambities aan. Daarbij komen de vragen om een landschapsinbreng in plannen, voorgestelde projecten en uitvoeringsprogramma’s te leveren. Dit is het moment om een meer(7)jarige impuls aan de Stuurgroep te geven zodat ambitie in het kromme Rijngebied haalbaar worden. Het doel is voldoende menskracht en budget om zowel het opstellen van visies/beleid met uitvoeringsprogramma’s als advisering aan grondeigenaren incl. de realisatie waar te kunnen maken. Via VNMW-beleid is door de linkse partijen (huidig college) in het verkiezingsdebat aangegeven dat zij willen meewerken aan een financiële impuls, als dat nodig is.
6. Folders voor streekeigen beplanting per landschapstype, inclusief beplantingsplannen bij bouwvergunningen, milieuvergunningen en rood-voor-rood plannen in het buitengebied.
Er wordt van alles nieuw gebouwd of verbouwd, paardenbakken gemaakt etc. in het buitengebied. Ook komen er doorlopend nieuwe bewoners en zijn er allerlei initiatiefnemers in het buitengebied, die niet weten wat streekeigen beplanting is en/of niet op het idee komen daarover na te denken. Een duidelijke folder per landschapstype met concrete aanbevelingen en plaatjes blijkt in de praktijk goed te werken. Het doel is de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied behouden en verbeteren met streekeigen beplanting.
7. Landschapsontwikkelingsplan Kromme Rijngebied (LOP)
De huidige landschapsbeleidsplannen zijn al oud en de vraag is of ze nog wel gebruikt worden en bruikbaar zijn. Een LOP heeft een duidelijk uitvoeringsprogramma dat invulling kan geven aan het ambitiedocument en de doelen van het Nationaal Landschap om de landschappelijke waarden te behouden, herstellen en combineren met nieuwe ontwikkelingen. Een voorbeeld van nieuwe ontwikkelingen zijn plannen en projecten gericht op recreatie en toerisme o.a. toeristisch beleidsplan Wijk bij Duurstede. Het doel is om naast allerlei sectorale plannen is een landschapsplan nodig voor integrale planvorming, win-win situaties en uitvering landschapsbeleid.
Landschap en recreatie
8. Aanleg en herstel van laan- en wegbeplantingen bij realisatie van wandel- en fietspaden/routes.
Zie ook elders op deze site bij het onderdeel laanbeplantingen.
9.Tweede klompenpad vanuit Wijk en Cothen
Zie elders op deze site over wandelommetjes.
De VNMW is in 2006 betrokken bij:
Daarop hebben we een uitgebreide schriftelijke reactie geschreven (maart 2006). De hoofdlijn van onze reactie is dat er wel geprofiteerd wordt van het fraaie landschap rondom ons, maar dat bij toeristische ontwikkelingen alleen naar de economische effecten wordt gekeken. Er zijn geen afwegingen – laat staan meerwaarde voor – natuur en landschap.
De gemeente reageert terug dat deze deelvisie een abstracte visie op toekomstige recreatie is (sectoraal). Er komt nog een actieplan dat met het Toeristisch Platform, belangrijk adviseur voor gemeente, gemaakt wordt. De gemeente zegt ons te willen betrekken bij de uitwerking. Maar geeft niet aan dat natuur en landschap dan ook werkelijk geïntegreerd wordt.
Diverse sectorale visies vormen bouwstenen van de – nog op te stellen – Structuurvisie.
Daarom hebben we ook aangegeven geïnteresseerd te zijn in de gemeentelijke (sectorale) visie op natuur en landschap. De gemeente reageert dat er een “concept nota Structuurbeeld is waarin wordt ingegaan op de eigen kwaliteiten en ontwikkelingspotenties van natuur en landschap. Te zijner tijd zal in de integratiefase van de andere deelnota’s ook deze nota openbaar worden” (brief mei 2006).
Jammer en vreemd dat zoiets nu weer niet samen met disciplines uit de Wijkse samenleving met raakvlakken met natuur en landschap opgesteld wordt.
Dit lijkt me meer een actiepunt voor de politiek.